Warme lucht stijgt en gaat naar de bovenste verdieping. Bij niet-geïsoleerde daken gaat deze warmte door het dak zelf en door naden en kieren verloren. Het isoleren van het dak zorgt ervoor dat de warmte in de winter binnen blijft en geen tocht meer voorkomt bij de aansluitingen van het dak.
Hoe kan het dak worden geïsoleerd?
Afhankelijk van het type dak kan je kiezen voor verschillende manieren van isoleren:
Hellende daken worden vaak van binnenuit geïsoleerd. Hierbij wordt een isolatielaag van 10 tot 15 cm glaswol, minerale wol of harde isolatieplaten (PIR) van binnen tegen het dakbeschot aangebracht en vervolgens afgewerkt met een damp remmende laag en gipskartonplaten (al dan niet met stucwerk).
Mochten de dakpannen aan vervanging toe zijn, dan is het aan te raden om het dak aan de buitenkant te isoleren. Hierbij komt het dak wel iets hoger te liggen.
Platte daken kunnen het beste van buitenaf onder de dakbedekking met drukvaste hoogwaardige isolatieplaten geïsoleerd worden. Hiervoor is het nodig om ook de dakbedekking te vervangen. Het isoleren van bitumen daken van binnenuit kan tot grote bouwfysische problemen leiden (vochtproblemen en schimmelvorming) en wordt daarom afgeraden.
Mocht de dakbedekking in goede staat zijn, kan het dak ook volgens het omgekeerd dak principe geïsoleerd worden. Hierbij worden speciale isolatieplaten (xps isolatie) op de dakbedekking gelegd en verzwaard met een grindlaag tegen het opwaaien.
Voor wie is dakisolatie interessant?
Dakisolatie is met name interessant als de ruimtes op de zolderverdieping veel gebruikt worden, bijvoorbeeld als werkkamer of studeerkamer.